About the Book
Bron: Wikipedia. Pagina's: 34. Hoofdstukken: Aandoening spijsverteringsstelsel, Spijsvertering, Enzym, Endeldarm, Pancreatitis, Winderigheid, Maag, Speeksel, Dikke darm, Twaalfvingerige darm, Buikvliesontsteking, Voedingsvezels, Acute cholangitis, Darmflora, Omentum majus, Ileus, Wormvormig aanhangsel, Gal, Anus, Slokdarm, Alvleesklierkanker, Hernia spiegeli, Verwenteling, Dunne darm, Verteerbaarheid, Farynx, Blindedarm, Omentum minus, Enterisch zenuwstelsel, Strotklepje, Enterocyt, Kronkeldarm, Boer, ICD10 Hoofdstuk XI, Galkleurstof, Peristaltiek, Chylomicron, Insulinoom, Chymus, Galzuur, Klep van Bauhin, Nuchtere darm, Smaakpapil, Borborygmen, Petomaan, Kauwen, Darmsap, Gastrinoom, Anastomose, Ductus hepaticus, Rectaal, Galkanaal, Sigmoid, Brush border, Cardia, Microvillus, Maagwand, Cholestase, Bulkvormer, Spijsverteringsklier, Hiatus oesophageus. Uittreksel: Een enzym (Oud-Grieks, van ' ' wat 'in gist' betekent) is een eiwit, dat een bepaalde reactie versnelt, vertraagt, start of stopt; een katalysator. Een enzym maakt een chemische reactie in of buiten een cel mogelijk of versnelt deze zonder daarbij zelf verbruikt te worden of van samenstelling te veranderen. Wel verbindt het enzym zich tijdens de reacties met het substraat, dat is datgene wat met de stofwisseling of vertering een reactie aangaat. Dit gebeurt voor elk enzym op een eigen manier, doordat elk enzym reactiespecifiek is. Enzymen worden door het organisme (dieren, planten, insecten, schimmels) zelf gemaakt. Voor de opbouw ervan zijn in een aantal gevallen vitaminen nodig. Na de reactie keert het enzym weer terug naar de oorspronkelijke toestand en kan het direct weer een reactie versnellen. Een enzym "wacht" totdat de moleculen, waarmee het enzym aan de slag kan, bereikbaar zijn. Het enzym klemt zich dan op een plaats aan het substraat, veelal moleculen van voedingsmiddelen die ontbonden worden, waar dat past en waartoe het dus geschikt is. Dat deel dat omklemd is, wordt losgemaakt van he...